Willi Martinali

Deze site is nog onder constructie



1914 Beek en Donk - 1983 Deurne
1914 Beek en Donk - 1983 Deurne
Beek en Donk 1914  -  Deurne  1983

van muzikant TOT Textielkunstenaar
tIJ kOOLS

 



Mijne heren,

Jammer dat u beiden Zaterdag a.s. niet aanwezig zult zijn. Ik waardeer het echter bijzonder, dat u die dag in feeststemming zult doorbrengen. Er is alle reden toe, want uw beider werk behoort tot het beste dat de tentoonstelling bevat.”

 

Bovenstaande tekst is uit een brief van Eddy de Wilde aan Willi Martinali en Jack Harden die te kennen hadden gegeven zelf niet aanwezig te kunnen zijn bij de opening van een expositie in het Van Abbe in Eindhoven waar ook werk van hen te zien was.

Tien jaar voordat de Wilde bovenstaande tekst schreef leidde Willi Martinali in Deurne een sober bestaan.

Ook in Deurne was de woningnood hoog na de bevrijding toen Willi Martinali er zich voor goed zou vestigen. Het waren niet de meest luxe onderkomens waarmee hij het moest doen. Van het gehucht de Hoeve kwam hij onder meer via de Houtenhoek, een kippenhok aan de Liesselseweg en een gammel, onbewoonbaar verklaard, geval aan het Haageind in Deurne terecht in een definitieve woning in de Walsberg, waar hij tot aan het einde van ziijn leven zou blijven wonen. Van de 'onbewoonbaar verklaarde' woning die hij daarvoor bewoonde had hij zelf een  'onverklaarbare woning'  gemaakt.
Het was een slecht krot. Lees de reactie maar van  Victor Ruppe van der Voort uit Vught in 1947 op de belabberde woontoestand van Martinali:
(Ik heb)
"nog eens je regels over die woningcommissie nagelezen, en tot de felste haatgevoelens moet men komen als je nadenkt hoe zulke lui een ander (in dit geval jou) zoo kunnen behandelen (laat maar liever zeggen mishandelen. Ze wisten hoe slecht dat krot was, en tòch er maar in. Dat wil voor mij met andere woorden zeggen: hoe eer hij krepeert hoe liever. Is dat Christelijke beleving? Moeten dergelijke menschen de wereld redden? (...) Al dat tuig moest de mijnen ingedonderd worden en met de zweep aan het werk gezet, enkel en alleen omdat ze anderen die ze kunnen overdonderen zoo rot behandelen. Ze vergeten wie hen tenslotte te vreten geeft. Je had het over de geestelijkheid en ofschoon er buitengewoon goede uitzonderingen zijn, is het gros doordrenkt van egoïsme, dat ze bij een ander veroordeelen."
Willi had deze Victor Ruppe van der Voort al eerder leren kennen en ze correspondeerden  een aantal jaren intensief met elkaar. Van der Voort stuurde zelfs af en toe een paar postzegels op naar Deurne, zodat Willi in elk geval de briefwisseling in stand kon houden. Soms ook kreeg hij een brief met daarin een bankbiljet van vijf gulden om er eens wat extra eten mee te kunnen kopen.
 

   

Martinali’s huis en atelier in Walsberg.

 “In 1957 ontstond er door samenwerking van de heren Jan de Quay, Commissaris der Koningin in Brabant, Georg Goossens, directeur van Tiglia te Tegelen, Eddy de Wilde, directeur van het Van Abbe Museum te Eindhoven, geneesheer-schilder Hendrik Wiegersma en de architect Hurckmans te Deurne een rijksaankoop van Martinali’s werk om te komen tot een betere behuizing voor een atelier met woonruimte.Er werd voor een bedrag aangekocht, dat in die dagen voor een kapitaal gold”.
De burgemeester uit die tijd stak niet onder stoelen of banken niet veel op te hebben met Martinali’s werk. Maar na de grote aankoop veranderde hij van het ene op het andere moment en schreef
“ik wist niet Willi, doch deze aankoop bewijst dat gij een groot kunstenaar zijt, waarop wij trots mogen zijn.”
Toch wees niets er destijds op dat Deurne ook maar iets op had met een noodleidend kunstenaar als Willi Martinali. Integendeel.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Toen Deurne een verzoek kreeg van de secretaris van het Voorzieningsfonds voor Kunstenaars om namen van kunstenaars op te geven die in Deurne woonden en werkten schreef het college b en w van Deurne het volgende bericht terug: “Wij deelen U mede, dat wij, gezien hier ter plaatse geen aangesloten kunstenaars aanwezig zijn, die van de kunst hun hoofdberoep maken, niet tot de regeling als door U voorgesteld kunnen toetreden.”
Martinali kon dus fluiten naar wat financiële ondersteuning. Terwijl juist midden jaren dertig, tijdens de economische crisis het Voozieningsfonds voor Kunstenaars door de minister van Sociale Zaken werd opgericht. In 1938 werd ook nog het “Fonds voor Bijzondere Doeleinden” opgericht met als doel het geven van  financiële hulp aan kunstenaars voor bijzondere uitgaven.

Ook al bleef het kunstenaarsbestaan in een dorp als Deurne moeizaam, Martinali koos er toch voor. Dit in tegenstelling met andere kunstenaars die de voorkeur gaven aan een baan met vast salaris. Martinali’s weg was niet geplaveid.

Als hij in contact komt met de industrieel Victor Rouppe van der Voort, die dan in Vught woont, brengt deze hem vervolgens weer in contact met  de musicus André Vermeer in Breda. Deze neemt de jonge Martinali onder zijn hoede en geeft hem vioolles en is zo begeesterd dat hij hem introduceert bij professor Back, die vioolpedagoog was bij het Conservatorium in Amsterdam. Van hem kreeg hij privé-lessen.
Met Zigeuner Willi Muis trok hij er op uit om langs de deuren muziek en zang ten gehore te brengen om zo een paar centen bij elkaar te sprokkelen om een stuk brood  te kopen. En als dat niet lukte, dan klopte hij tegen etenstijd aan bij de nonnen, fraters, ziekenhuiskeuken of pastorie.
behalve voor zichzelf had hij ook nog jarenlang de zorg op zich genomen voor zijn leerling en neef Jacky Harden.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

"Oudere mensen in Deurne zullen zich nog wel herinneren uit de vooroorlogse jaren twintig en dertig, dat ik zo nu en dan ook Deurne 'n bezoek bracht om muziek te maken. Ik was toen 15 jaar.
De zigeuner Willi Muis en ik gaven onze bezittingen in bewaring bij de familie van Hout in de Houtenhoek. Ze hadden een sigarenmakerij.
Van hen hoorden ik voor 't eerst het verhaal van de 'goede moordenaar' Nol Bol.
Jaren gingen voorbij, maar tijdens de Duitse bezetting zocht ik mijn toevlucht als onderduiker en inwoner weer in Deurne en mijn onderdak was de oude leegstaande sigarenmakerij van de weduwe van Hout.
Daar begon ik mij te bekwamen in de schilderkunst. Ik kwam elke middag langs het huisje waar Hanneke en Nol Bol woonden, op de hoek van de Visser."

Bovenstaande tekst schreef Martinali in het boekje "Een Deurnes Drama in 1976    

In de jaren twintig, dertig en veertig trok Willi Martinali regelmatig door Brabant. Eerst met muzikant Willi Muis, waar hij de meest dierbare herinneringen aan had, en later, na de bevrijding, met de kunstenaar Jan van Gemert.





Links twee muziekvergunningen. Links van de gemeente Nuenen, Gerwen en Nederwetten en rechts van de gemeente Asten uit 1946

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

       
       
       
       
       
       
     
       
       
       
       
       

 

4 Keer Willi Martinali. De foto's zijn gemaakt voor een verhaal van hem over de Vlier

4 foto's van Willi Martinali


 

 

 

 

 

 

 

Nog meer over Willi Martinali? Kijk dan hieronder.

 

 

Over een Deurnes
Drama in 1910
Over de
Vlier
Film over
Willi Martinali